banner



Fischermania – of toen de wereld in 1972 schaakgek was

31 augustus 1972, Boris Spasski (links) en Bobby Fischer tijdens de laatste partij van de tweekamp.  Beeld AP

31 augustus 1972, Boris Spasski (links) en Bobby Fischer tijdens de laatste partij van de tweekamp. Beeld AP

Veel mensen weten het nog precies: de moord op Kennedy (22 november 1963), de eerste mens op de maan (20 juli 1969), of de dag dat Feyenoord de Europa Loving cup won (vi mei 1970).

Voor mij is er ook zo'n datum: xi juli 1972. Op die dag, om 17.00 uur IJslandse tijd, deed wereldkampioen Boris Spasski de eerste zet tegen zijn uitdager Bobby Fischer door zijn d-pion naar voren te schuiven. De schaakmatch om de wereldtitel was begonnen.

Alleen, Bobby Fischer was niet aanwezig.

Spasski zat in zijn eentje achter het bord. De Laugersdalhöll, de tot speelzaal omgebouwde evenementenhal, was nagenoeg leeg. De organisatoren van de tweekamp hadden het niet aangedurfd publiek binnen te laten, desire je wist nooit waar Fischer, het wispelturige schaakwonder uit Brooklyn, zich nu weer aan kon storen. Maar ik was erbij, als jong verslaggever van de Volkskrant! Vanachter een gordijn keek ik met een klein groepje journalisten toe hoe Spasski op zijn stoel zat te schuiven.

Waar was Robert James Fischer? Zou hij de tweekamp op het aller-allerlaatste moment alsnog blokkeren? De minuten tikten voorbij, Fischers klok liep. Die onverdraaglijkheid duurde zeven minuten. Toen stond Fischer ineens op het podium. Hij scheen nog te aarzelen, waarop Spasski geïrriteerd het gebaar maakte: komt er nog wat van? Dat werkte. Ook Fischer ging zitten, draaide een paar maal op zijn stoel om er zeker van te zijn dat hij goed zat en deed zijn eerste tegenzet. Om 17.07, IJslandse tijd, was de friction match werkelijk begonnen.

Eigenlijk was het een mirakel dat de twee aan het bord zaten. De hindernissen die Fischer telkens opwierp leken onoverkomelijk, waarbij moet worden opgemerkt dat ook de Russen zich niet onbetuigd lieten. Zo was er onenigheid over de plaats waar zou worden gespeeld: Belgrado, Reykjavik of Amsterdam?

In het Amsterdamse Hilton sprak Fide-president Max Euwe met Fischer en diens vertegenwoordiger Ed Edmondson. Wat kolonel Tom Parker was voor Elvis, was Edmondson een paar jaar voor Bobby. Had Amsterdam in 1971, onder de schakende burgemeester Ivo Samkalden, meer dan 80 duizend dollar aan prijzengeld neergeteld, dan was de lucifer misschien naar Nederland gegaan. Nu werd het Reykjavik (125 duizend dollar), hoewel Belgrado meer had geboden (152 duizend dollar), maar Fischer wilde beslist niet spelen in een communistisch of crypto-communistisch land. Overigens waren dat destijds enorme bedragen.

Niet alleen de plaats van handeling was een twistpunt. Volgens Fischer was het bord te klein geweest voor de speciale Staunton-stukken, die hij had verordonneerd. Een nieuw bord werd gemaakt. Ontevreden was hij ook over zijn stoel. Men liet verschillende stoelen aanrukken. Fischer koos uiteindelijk een lederen Eames met een hoge rugleuning.

Spasski nam iets eenvoudigers. Toen het in de lucifer slecht ging met Spasski, beweerde de Russische delegatie dat Fischer via zijn stoel mogelijk in telegrafisch contact stond met iemand van buiten. De stoel werd uit elkaar gehaald en onderzocht.

Bobby Fischer na zijn nederlaag in de openingspartij van de tweekamp.  Beeld AP

Bobby Fischer na zijn nederlaag in de openingspartij van de tweekamp. Beeld AP

'But merely 2 dead flies were establish' – slechts twee dode vliegen werden gevonden.

Uiteraard was Fischer ontevreden over zijn honorarium. Hij zou 67,5 procent krijgen van 125 duizend dollar, tenminste als hij zou winnen, maar telkens liet hij weten dat hij daarvoor niet naar IJsland zou komen. Het was tenslotte de Britse investeerder Jim Slater, die in één klap het prijzengeld verdubbelde, waardoor Fischer wel akkoord moest gaan.

En verder Fischer gedreven door zijn afkeer voor Russen. Die hadden met allerlei combines getracht hem het leven zuur te maken. De Russische grootmeesters waren valsspelers, al maakte Fischer een uitzondering voor Spasski, van wie hij voor de match een paar keer hardhandig had verloren en van wie hij tot dan nooit had gewonnen.

Het was de tijd van de Koude Oorlog. Het liefst zou hij nooit meer tegen een Rus spelen, maar de vermaarde Britse journalist David Frost dacht daar anders over. Hij nam contact op met Henry Kissinger, de Amerikaanse government minister van Buitenlandse Zaken, en vroeg of hij een beroep wilde doen op Fischer.

Terwijl Kissinger in California gastheer speelde van de Russische ambassadeur Anatoli Dobrynin belde hij Fischer, dice ondergedoken zat in het New Yorkse huis van Antony Saidy, schaker en zenuwarts. Toen Fischer aan de telefoon kwam, zou Kissinger gezegd hebben: 'This is the worst thespian in the world calling the best thespian in the world. America wants you to go over there and beat the Russians.' Die patriottische oproep trok Fischer over de streep om naar IJsland te vliegen.

Door de opeenstapeling van eisen, waarvan de meeste niet eens onredelijk waren, groeide Fischer uit tot het beroemdste enfant terrible ter wereld. In die turbulente dagen vatte Kees van Kooten het gedrag van Bobby Fischer scherp samen door in een column een schaker te beschrijven, die op zijn kamer een spiegel eiste waarin nog nooit iemand had gekeken.

Boris Spasski heeft de tweede partij gewonnen. Bobby Fischer is niet komen opdagen.  Beeld ASSOCIATED PRESS

Boris Spasski heeft de tweede partij gewonnen. Bobby Fischer is niet komen opdagen. Beeld ASSOCIATED Printing

Niet alleen de drie grote Amerikaanse netwerken waren in Reykjavik aanwezig, de consummate wereldpers leek op IJsland te zijn neergestreken. Het dunbevolkte eiland was daar niet op toegerust. Mobiele telefoons bestonden niet en het was onder journalisten een gevecht om aan een lijn te komen. Soms lukte dat pas 's nachts, of nog erger, diep in de morgen, maar dan waren de stenotypistes op de krant alweer naar huis. Ik heb toen de telex leren bedienen, een apparaat waarop je moet hameren als op een kerkorgel. Een correctietoets bezat dat ding niet en teruggaan naar een eerder getikte regel was onmogelijk. Het moest in één keer goed, wat mij meestal niet lukte.

Intussen voer de Fischermania over de wereld: de strijd van de Westerse enkeling tegen het collectief van de Russen sprak velen aan. Nooit was het schaken zo populair. In het Amsterdamse café de Engelbewaarder hield de grootmeester Hein Donner open huis voor een demonstratiebord. Hij had een afspraak gemaakt met Henk Kersting, baas van Associated Press Nederland, om de op IJsland gespeelde zetten zo snel mogelijk doorgeseind te krijgen. De toeschouwers stond tot buiten in de rij.

Voor de Volkskrant zat Bert Enklaar (1943-1996) op de redactie om de partijen te analyseren, zodat de lezer – buiten het live-verslag ter plekke – ook nog een direct beeld kreeg van de schaaktechnische ontwikkelingen in de lucifer. Hele pagina's werden ingeruimd voor de twee schaakmatadoren, schakend op een eiland, waar de dagelijkse visvangst tot het belangrijkste nieuws behoorde. In Amsterdam maakte Ton Sijbrands, wereldkampioen dammen, zich op om naar IJsland af te reizen, aangezien ook hij Fischer wilde ontmoeten.

In die tijd was de wereld verdeeld in twee schaakkampen. Het Fischer-kamp gunde hun held de overwinning, maar er was ook sympathie voor Spasski, die bekend stond als een gentleman met dissidente neigingen. Toen duidelijk werd dat Spasski ver beneden zijn niveau speelde, omdat hij de constante ruzies en de daarbij behorende vernederingen niet langer verdragen kon, heeft Arie de Froe, hoogleraar fysische antropologie, nog getracht een briefkaartenactie ten gunste van Spasski op touw te zetten. Hoeveel brieven zijn verstuurd en of dice inderdaad bij Spasski zijn aangekomen, is na al dice jaren niet meer te achterhalen.

Vermoedelijk was de match niet doorgegaan, als Fischer niet tot tweemaal toe een excuusbrief had overhandigd. De eerste is vrijwel zeker door een van zijn advocaten geschreven, nadat hij te laat kwam op IJsland. De tweede pende hijzelf neer in zijn onmiskenbare hanenpoten, toen hij voor de tweede partij niet was komen opdagen en een nul had gekregen. Een reporter van Life had de cursory eerst op spel- en stijlfouten gecorrigeerd. Arbiter Lothar Schmidt nam hem in ontvangst en gaf hij hem aan Spasski, die zei: 'Dit gaat over alles, behalve over schaken.'

De tweede brief kreeg ik van Larry Evans, dice met Fischer had getraind, maar in ongenade was gevallen toen bekend werd dat hij de tweekamp voor ABC Netwerk zou verslaan. 'Ik vind de professionele omstandigheden belangrijker dan geld', schreef Fischer, 'de onhandige onbekenden die zichzelf uitgaven voor beroeps-cameramensen waren stomme, rumoerige oplichters.' Daarmee protesteerde Fischer opnieuw tegen alles wat ook maar het geringste geluid maakte. Fischers advocaat Fred Cramer liet weten dat alleen al 'de gedachte aan geluid' Fischer kon afleiden.

Hoewel Spasski, dankzij een blunder en een reglementaire punt, met 2-0 voorkwam, werd het 10 slotte 12,5-8,v in het voordeel van Fischer. De laatste drie partijen werden niet eens meer gespeeld. In de Laugersdalhöll mocht Euwe op 4 september 1972 de nieuwe wereldkampioen de lauwerkrans omhangen.

De match betekende voor beide spelers in feite het einde van hun schaakcarrière. Fischer gaf daarna de titel weg aan Karpov zonder te spelen. Hij schaakte nooit meer, behalve dan in die zogenaamde revanchematch tegen Spasski twintig jaar afterward in Joegoslavië. Het was een schijnvertoning, want Kasparov was toen allang de rechthebbende wereldkampioen.

Door zijn luidruchtig antisemitisme – Fischer was zelf joods – werd hij een paria en als een verlopen zwerver stierf hij op 17 januari 2008 op IJsland, 64 jaar – even oud als er velden zijn op een schaakbord. In 2018 bezocht ik Fischers graf bij de Lugardael Kirkja, een kerkje zo'north honderd kilometer van Reykjavik. Er lagen wat verlepte bloemen en de zerk bood een troosteloze aanblik.

Boris Spasski (85) leeft nog. Hij haalde nooit meer zijn oude niveau. Van de Russische schaakbond kreeg hij na de friction match een schrobbering. Zijn huwelijksproblemen leidden tot een scheiding. Na een hersenbloeding verhuisde hij van Parijs terug naar Moskou. Daar laat hij zich rondrijden in zijn rolstoel als de wereldkampioen, die eens van Bobby Fischer heeft verloren.

Source: https://www.volkskrant.nl/sport/fischermania-of-toen-de-wereld-in-1972-schaakgek-was~b833f731/

Posted by: venturathereappos.blogspot.com

0 Response to "Fischermania – of toen de wereld in 1972 schaakgek was"

Post a Comment

Iklan Atas Artikel

Iklan Tengah Artikel 1

Iklan Tengah Artikel 2

Iklan Bawah Artikel